UIT DAGEN VAN SCHOONHEID EN VREDE
Richard De Cneudt
X
Ik voel nu de avond als een droef gelaat.
dat grijs omsluierd naar mijn leed zich nijgt,
en mij met stillen weemoed gadeslaat,
maar roerloos – strak, vol koele raadselen zwijgt
Ik voel nu de avond als een klacht. die zijgt
uit alle hemelen neer. stil voor me staat,
smeekt als een kind. wie donkere vreze dreigt, .
en dan zwaar aan der wereld smart en smaad,
in ’t hert der moede zwervers sterven gaat
Ik voel nu de avond als een ver vreemd lied,
dat, zuiver-zacht, mij liefde brengt noch haat,
naar eindleoos-droef is van een oud verdriet.
dat groeide in mij en mij niet meer verlaat…
ik voel hoe de avond, roerloos, mij beziet…
kaartje verstuurd 1921